De St. Vincentiusvereniging is in 1833 ontstaan in Parijs. Door de opkomende industrie was er grote armoede. De mensen verlieten massaal het platteland en trokken naar de steden. De voorsteden van Parijs werden overspoeld door haveloze families, en arme daklozen.
Frederic Ozanam, een diepgelovige student aan de Sorbonne universiteit, werd diep geraakt door de ellende van de mensen om zich heen. In plaats van eindeloos te blijven discussiëren over de wantoestanden in Parijs ging hij samen met zes medestudenten over tot actie.
Op 20 april 1833 stichten zij de eerste “Conférence de charité”, een liefdadigheidsclub. Geïnspireerd door hun christelijk geloof gingen zij de armen opzoeken en deelden voedsel en kleding uit.
De hulp beperkte zich niet tot materiële steun. Snel begonnen zij met onderwijs, ziekenzorg en bekommernis om het lot van wezen en straatkinderen.
Zij kozen voor hun liefdadigheidswerk de heilige Vincentius a Paola als patroonheilige. Deze priester wijdde zijn leven en bezit aan het bestrijden van de armoede in het Parijs van de 15de eeuw.
De werking van de St. Vincentiusvereniging heeft zich vanuit Parijs verspreid over de hele wereld. Tegenwoordig telt de vereniging wereldwijd ongeveer 870.000 leden, verspreid over 127 landen en verdeeld in 46.000 conferenties.